• Afscheidswoorden bij crematie van Sjaak Ooms

    Zodra aan mij een overlijden bij onze club wordt doorgegeven, raadpleeg ik altijd even de ledenlijst.

    Ik pak dan wel de lijst erbij waar de namen op volgorde van datum van inschrijving staan vermeld.

     Toen afgelopen maandagochtend het overlijden van Sjaak aan mij werd doorgegeven, heb ik dat ook weer gedaan. Ik kwam zijn naam tegen op pagina 1 en wel op plaats 27. Dat is geen beste pagina om op staan, want dan hebben we het wel over de gevarenzone

    Ik zag op de lijst dat Sjaak geboren is op 5 april 1945, hij is dus dit jaar 75 jaar geworden. Terug geredeneerd viel zijn verjaardag in de piek van de eerste lock down als gevolg van de Corona epidemie.

    Wie had op dat moment kunnen denken dat dit vreselijke virus hem nog voor het eind van het jaar fataal zou worden!

     Sjaak werd lid bij Dosko op 1 september 1969. Snel uitgerekend leert dat hij ruim drie kwart van zijn leven betrokken is geweest bij onze club.

     Afgelopen maandag overkwam mij iets opmerkelijks:

    Ik werd gebeld door iemand die toch ook al gauw vijftig jaar aan onze club verbonden is. Hij vertelde mij dat hij had gehoord van het overlijden van Sjaak.

    Zijn vraag was of ik hem kon vertellen wie Sjaak was, want welke fantasie hij er ook op losliet, hij kon zich met de beste wil van de wereld Sjaak niet voor de geest halen.

    Kunt u het zich voorstellen?  Allebei minstens 50 jaar bij de club en van wie de een de ander niet bij naam kende. Zeker weten trouwens dat Sjaak het omgekeerd wel wist, maar dit even ter zijde. 

     En toch kon ik me er nog wel iets bij voorstellen.

    Ik begon vervolgens Sjaak als volgt te typeren: Hij was nooit nadrukkelijk aanwezig maar hij was er bijna altijd. Hij sloeg vrijwel geen enkele activiteit over en genoot zichtbaar van zijn glas bier als hij onder zijn maten vertoefde.

    Hij kwam altijd alleen, maar sloot zich al snel aan bij een vast groepje waarmee hij zijn biertje dronk.

    Terwijl ik het zeg, realiseer ik me dat hij een lange tijd niet alleen kwam, maar zich liet vergezellen door zijn moeder. Hij zorgde er dan voor dat zij een plaats aan een tafeltje had en zorgde de hele avond voor haar natje en droogje, zodat zij zich ongestoord kon focussen op het kaartspel of de bingokaart. Na afloop zorgde hij er dan altijd weer voor dat “ons moeder” veilig thuiskwam.

    Als ik het me nog goed kan herinneren werd moeder Ooms een fanatiek Dosko supporter.

     Om het nog meer te verduidelijken voegde ik er nog aan toe dat ook Sjaak zijn zus Truus vele jaren actief was bij Dosko en getrouwd is met Jan Rijndorp.

    Trouwens, merkte ik er nog bij op, zijn zwager Jan is al lid vanaf 1 oktober 1966, dus ook die moet je kennen.

    Toen ik hem vroeg of hij zich iemand kan herinneren bij Dosko met altijd een schipperspet op zijn hoofd, werd alles meteen duidelijk. Oh, is dát Jan Rijndorp, ja dan weet ik ook wel wie Sjaak was. We waren er uit wie Sjaak was!

     Meteen liet hij er op volgen dat hij Sjaak altijd een stille genieter vond. Rustig op zijn barkruk of geleund tegen de toog met een potje bier binnen handbereik. Die genietend in het rond keek en zich van tijd tot tijd mengde in de gesprekken om hem heen.

    Maar hem was ook zijn vriendelijkheid opgevallen, zowel binnen de Dosko kantine of ook daarbuiten waar je hem ook tegen kwam.

     Ik kon hem alleen maar gelijk geven, maar meteen haakte ik er op in door hem te vertellen dat Sjaak voor Dosko veel meer was dan de Sjaak zoals hij hem beschreef.

    Ongemerkt voelde ik ook een behoefte om hem dat duidelijk te maken en stak maar meteen van wal.

     

    “Aan Sjaak is geen groot voetballer verloren gegaan. Veel verder dan Dosko 6 zal hij het denk ik niet geschopt hebben. Maar daarin speelde hij met groot plezier niet in de laatste plaats omdat ook zijn maten daarin speelden. Volgens mij speelde hij in de verdediging of ergens op het middenveld.

    Als ik het nog goed weet is hij best lang blijven doorvoetballen. Ik denk wel minstens tot zijn vijftigste.

    Het lijkt me overigens sterk dat hij ooit een gele kaart of waarschuwing heeft gekregen. Hoewel, hoe meer ik er over nadenk bestonden gele kaarten toen nog niet.

    Sjaak speelde voor de lol, tegenwoordig heet dat recreatievoetballer. Hij zal best graag gewonnen hebben, maar het belangrijkste was dat niet. Hij ging meer voor de derde helft.

    Toen hij zijn schoenen voor goed aan de wilgen hing, heeft hij zich nog jaren voor zijn ploeg verdienstelijk gemaakt als de vaste grensrechter.

     Zijn grote verdiensten lagen evenwel ergens anders. Heel veel jaren heeft Sjaak zijn voetbalhart gewijd aan de Dosko  jeugd. Een lange periode van die jaren samen met zijn zus Truus met wie hij een leidersduo vormde bij de pupillen afdeling.

    Naast het leiderschap op zaterdag verzorgde Sjaak ook met veel enthousiasme de trainingen voor deze jongste Dosko jeugd.

     Typerend aan hem was wel dat hij zich nooit opdrong om taken op te pakken. Zo was hij nou een maal niet, hij bleef liever op de achtergrond, was zeker geen haantje de voorste type.

    Hij was van het kaliber dat gevraagd moest worden, maar als je een beroep om hem deed dan moest het nog al gek gaan dat hij je afwees.

    Ongemerkt, zonder dat hij het zelf misschien niet eens zo in de gaten had, groeide hij uit tot het manusje van alles.

    Omdat men wist dat hij toch niet gemakkelijk “neen” verkocht, zag je hem druk in de weer als er activiteiten werden georganiseerd.

    Van een kaart-of bingo-avond tot een mossel- of Sinterklaasavond, je zag hem dan altijd druk in de weer met het schikken van tafels en stoelen, ophalen van lege glazen, troep verzamelen en na afloop ook alles weer op orde brengen.

    Thee zetten tijdens de rust, helpen bij de papiercontainer, invallen bij klussen als er te weinig handen waren, niks was hem teveel.

    Maar nogmaals, hij moest gevraagd worden, hij zou zich vooral niet opdringen.

    Voor al die verdiensten ontving hij tijdens de algemene ledenvergadering in 1994 de speld als lid van verdiensten.

     33 jaar lang is Sjaak lid geweest van de DAD (de donderdagavond dweilen). De vaste vriendenclub met wie hij het zo goed kon vinden en mee wie hij 33 x op de donderdagavond voor de vastenavend er op uit trok, de stad in.

    Ook binnen deze groep wierp hij zich niet op als de grote organisator maar pakte hij alles vast wat hem gevraagd werd”

     Beste mensen:

    Binnenkort verschijnt er een boekje waarin de geschiedenis van Dosko over de afgelopen 20 jaar beschreven wordt. Zoals er al eerder twee boekjes zijn verschenen waarin over de jaren van daarvoor wordt verhaald.

    In die boekjes zul je Sjaak Ooms nooit met grote letters genoemd zien staan. Hij zou dat zelf overigens niet eens op prijs hebben gesteld.

    Echter, zouden we een boekje uitbrengen over de harde, noeste werkers met het Dosko hart op de juiste plaats, dan zou er een hoofdstuk aan Sjaak apart zijn gewijd.

     Beste Sjaak,

    Toen ik maandag iemand met wie jij jarenlang binnen de club bent opgetrokken, via een mail op de hoogte stelde van jouw overlijden, kreeg ik enkele tellen later een mail terug met de volgende tekst:

    “Alweer een hardwerkende en betrokken Doskoaan minder”. De spoeling wordt steeds dunner, voegde hij er nog aan toe.

    Beter had hij jou met die enkele woorden niet kunnen typeren Sjaak. Bedankt voor al jouw verdiensten voor onze club.

    Rust zacht vriend.

     

    Fons Vleghels